
FAQ
Er zijn reeds veel websites die info over wormen en ontworming verschaffen. Ik beperk mij hier tot de meest belangrijk informatie ivm het mestonderzoek.
Welke soorten mestonderzoek zijn er?
-
Standaard mestonderzoek
Bij een standaard mestonderzoek wordt er aan de hand van de Mc Master methode gezocht naar de eitjes van bloedworm, spoelworm, veulenworm en haarworm. Eitjes van de lintworm en aarsworm worden slechts sporadisch tijdens dit onderzoek tegen gekomen. Voor gezonde paarden is dat onderzoek voldoende.​
-
Aarsworm onderzoek
Het testen op aarsworm gebeurt door gebruik van de plakbandmethode. Men neemt een stukje helder plakband en drukt deze met de klevende zijde op de huid rond de anus van het paard. Het plakband wordt dan voorzichtig op een objectglaasje aangebracht waarna het onder de microscoop onderzocht kan worden. Indien men geen objectglaasje heeft, volstaat het om het plakband voorzichtig met beide klevende zijden op elkaar te kleven.
​
Wanneer is het aangeraden een aarsworm onderzoek te doen?
Als het paard met staart en achterhand schuurt en/of wanneer er een soort lichtgele afscheiding rond de anus zichtbaar is.
-
Longworm onderzoek
Het longworm onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van de Baermann methode.
Hierbij gaan we niet op zoek naar eitjes, maar isoleren we de larfjes uit de mest. Deze techniek vraagt dan ook even tijd om uit te voeren. Het mestmonster moet ongeveer 24u staan vooraleer het monster onder de microscoop kan worden onderzocht. Hou hier dus rekening mee wanneer u deze test laat uitvoeren.
​
Wanneer is het aangeraden een longwormonderzoek te laten uitvoeren?
Dit onderzoek is vooral geschikt voor ezels. Ezels zijn drager van de longworm, maar worden er zelden tot nooit ziek van. Wanneer een ezel samen staat met paarden, worden de paarden wel ziek van longworm. Testen is aangeraden wanneer er ziektesymptomen bij het paard zijn en er een kans is op een mogelijke infectie met longworm.
Symptomen: droge, chronische hoest - kortademigheid - gebrek aan eetlust en vermageren. ​
​
-
Leverbot onderzoek
Het leverbotonderzoek gebeurt door middel van de sedimentatiemethode. De eitjes van de leverbot zijn te zwaar om te drijven zoals de eitjes bij de Mc Mastermethode. Bij de sedimentatiemethode onderzoeken we het sediment, alles wat na het zeven naar de bodem zakt. Om de eitjes van de plantaardige delen te scheiden maken we gebruik van methyleenblauw kleurstof.
​
Wanneer vraag ik een leverbot onderzoek?
Leverbot heeft als tussengastheer een slakje nodig, het leverbotslakje. Besmetting treedt dus voornamelijk op in weilanden aan slootkanten. Paarden die samen grazen met besmette herkauwers of grazen op weiden die bemest zijn met mest die leverboteitjes bevat kunnen ook besmet raken.
Belangrijk is om te letten op symptomen in combinatie met een verhoogd risico op besmetting door bovenstaande risicofactoren.
Symptomen: verslechterde algemen conditie - diarree - vermageren - wisselende eetlust - doffere vacht - verminderde prestaties.
Gezien bij een leverbot infectie er vrijwel altijd ook een infectie te zien is van maagdarm wormen, wordt deze test enkel in combinatie met een standaard mestonderzoek aangeboden.
-
Zandtest
Zand in de mest wordt gecontroleerd door een hoeveelheid mest op te lossen in een hoeveelheid water. Dit mengsel wordt dan een tijd omhoog gehangen tot het zand naar onderen is gezakt en we zo kunnen afleide.
Zand wordt helaas niet altijd constant uitgescheiden. Het kan dus zijn dat er geen zand in de mest te vinden is terwijl er toch mest in de darmen aanwezig is. Wordt er wel zand gevonden in de mest, dan is er ook zand in de darm aanwezig. Daarom is het éénmalig uitvoeren van een zandtest vaak niet voldoende en is het zeker belangrijk om na een behandelmethode nogmaals te testen.
Zand in de darm kan de darmwand licht beschadigen en zorgen voor verschillende klachten zoals koliek en/of diarree.
Elk paard heeft van nature zowel voor ontworming vatbare als resistente wormen.
​
​
Het paard wordt ontwormd.
​
​
Het ontwormingsmiddel doodt alles, behalve een kleine hoeveelheid wormen.
​
​
De eitjes van die resistente wormen komen op de weide terecht en ontwikkelen zich tot larves.
​
​
Naarmate het paard vaker wordt ontwormd, verhoogt de wormenpopulatie van resistente wormen op de weide.
​
​
De wormen op de weide worden na verloop van tijd resistent aan de beschikbare ontwormingsmiddelen en reageren niet meer op de ontworming.
​
​
Paarden op deze weide hebben een groot risico op ziekte ten gevolge van onbehandelbare parasietinfecties.
Hoe ontstaat resistentie?
Hoe een wormbesmetting voorkomen?
Zorg voor een goed weidemanagement!
​
Verwijder 2 à 3 keer per week de mest uit de weide/paddock.
Bij warm weer (+25°C) zelfs wat vaker. Bloedwormeitjes in de mest komen in de weide uit en ontwikkelen zich tot larve. Dit gaat sneller bij warm weer.
​
Zet de paarden na het ontwormen niet direct op een nieuwe weide. Hou het onwormde paard nog enkele dag tot 2 weken op de oude weide. Zo kan het paard nog niet-resistente wormen opnemen en blijft de hoeveelheid resistente wormen lager.
​
Ga voor graassystemen zoals weilandrotatie of stripbegrazing. Laat de weides rusten in de winter om zo de wormdruk sterk te laten afnemen.
​
Maai en sleep de weide. Maaien en slepen bij droog en zonnig weer tijdens zeer hoge of zeer lage temperaturen. Door de afwezigheid van vocht en de aanwezigheid van veel UV licht sterven de eitjes en larven.
​
Zet de mesthoop niet naast de weide.
Bij droog weer 'reizen' de larven uit de mest tot een meter buiten de mesthoop. Bij waterplassen is dat zelfs tot 3 meter.
​
Wissel af met andere diersoorten zoals schapen en koeien. Door af te wisselen verminder je de wormdruk in de weide.
De verschillende dieren kunnen elkaar niet besmetten met hun dierspecifieke wormen. Uitzondering hierop is de leverbot. Opgelet bij natte, drassige weides waar schapen/koeien graasden. Bij dergelijke weides is de wormdruk bij leverbot hoog voor paarden.
Ik wil graag een mestonderzoek. Hoe gaat dit in zijn werk?
1. Neem 1 verse mestbal met een plastiek (boterham)zakje.
-> Indien zandtest of longwormtest neem je er 2 à 3, bij voorkeur verspreid over 3 dagen.
2. Laat de lucht uit het zakje en knoop het zakje goed dicht.
3. Zet de naam van het paard en de datum goed leesbaar op het zakje.
4. Vul de vragenlijst in.
5. Drop het zakje en de vragenlijst samen in de speciaal daarvoor voorziene bus ( Inkom Boogschutterslaan 29, 8310 Sint-Kruis) of maak een afspraak om de meststalen af te leveren te Maldegem/kleit.
Een reductietest of FECRT, wat is dat?
Twee weken na het ontwormen is het aangeraden om een reductietest uit te voeren. Op die manier kom je te weten of het gebruikte ontwormingsmiddel heeft gewerkt.
Een reductietest is vooral belangrijk wanneer men de geschiedenis van het paard niet kent of wanneer er een vermoeden is van resistente wormen.
Ik heb het resultaat van het mestonderzoek. Wat nu?
Uitslag = negatief
< 25 epg staat voor een negatief resultaat.
Dat wil zeggen dat er geen wormeitjes tijdens het onderzoek zijn gevonden.
Uitslag = positief
Minder dan 200 epg (eitjes per gram mest) – lage uitscheiding
De uitslag is positief maar in de meeste gevallen is er geen behandeling nodig. Wel is het aangeraden om periodiek onderzoek uit te voeren om de evolutie op te volgen.
200 tot 500 epg (eitjes per gram mest) – gemiddelde ei-uitscheiding
De uitslag is positief. Er wordt per individuele situatie een passend advies gegeven.
Meer dan 500 epg (eitjes per gram mest) – hoge ei-uitscheiding
Behandeling is nodig. Overleg met uw dierenarts voor een geschikte wormkuur.